Hoe duur is onderverhuur?

Samenvatting dossier 10927

Het recreatieoord Hoek van Holland is eigendom van de gemeente Rotterdam. Op het Recreatieoord Hoek van Holland huurt de heer M. een kavel van de gemeente. Op deze kavel staat een recreatiewoning die hij wil verhuren. De heer M. vraagt hiervoor toestemming aan de gemeente conform de algemene voorwaarden bij zijn huurovereenkomst. Hij ontvangt van de gemeente een formulier voor onderverhuur. In dit formulier staat dat er kosten aan onderverhuur zijn verbonden, te weten € 52,90 per week en € 4,55 per persoon per nacht. De gemeente brengt deze kosten in rekening bij de huurder van de kavel, de heer M.

De heer M. is van mening dat de gemeente niet de kosten voor de verhuur in rekening kan brengen. Er staat namelijk nergens in zijn huurcontract, huishoudelijk regelement of algemene voorwaarden dat hij voor onderverhuur aan de gemeente moet betalen. Volgens de gemeente is echter het aanvraagformulier voor onderverhuur een document ter uitvoering van de huurovereenkomst. De gemeente is van mening dat zij op basis van de huurovereenkomst de kosten in rekening kan brengen.

In de artikelen uit de Algemene voorwaarden en het Huishoudelijk reglement staat niets over kosten voor onderverhuur. Voor de heer M. is het daarom niet duidelijk waarom de gemeente naast het vragen van toestemming voor onderverhuur, ook kosten in rekening brengt.

De ombudsman onderzoekt of de gemeente voldoende en duidelijk gemotiveerd heeft op basis waarvan zij bij de heer M. kosten in rekening brengt voor het onderverhuren van zijn recreatiewoning. De ombudsman toetst het optreden van de gemeente Rotterdam, cluster Maatschappelijke Ontwikkeling aan het behoorlijkheidsvereiste Goede Motivering.

De ombudsman concludeert dat de verhuurder niet de onderhuur kosten in rekening kan brengen aan de huurder, gelet op artikel 3.3 en 4 van de Algemene Voorwaarden en artikel 1.1 van het Huishoudelijk reglement, zoals de gemeente beweert. De gemeente moet haar besluiten en handelen duidelijk uitleggen aan de burger. De ombudsman kan goed begrijpen dat de heer M. het antwoord van de gemeente op zijn vragen niet begrijpt nu in de teksten waar de gemeente naar verwijst niet staat aangegeven dat hij voor onderhuur moet betalen. Daarom is de klacht van de heer M. gegrond. De ombudsman ziet verder geen aanleiding voor een aanbeveling.

Bekijk hier het hele rapport.